cat.no  50  "De Kern Der Mystiek"pag  402  e.v.

 

Bij één gelegenheid vroeg een dokter, die getuige was geweest van verscheidene genezingen-op-Geestelijke-Wijze, mij om uit te leggen hoe de Waarheid geneest. In de korte tijd dat wij samen doorbrachten was het onmogelijk om een volledige uitleg te geven, maar onze conversatie gaf hem een aanwijzing waaruit hij verdere conclusies kon trekken.

Ik vroeg:

          "Indien wij de ramen en deuren op deze koude middag zouden openen, wat zou er dan geschieden?"

Hij antwoordde:

          "Wij zouden natuurlijk kou vatten."

Ik:

          "Ja, dat is waarschijnlijk waar indien dat is wat wij geloven. Welnu, waar zullen wij kou vatten?"

Hij:

          "Oh het zou in je hoofd, de longen, de borst of de keel kunnen zijn."

Ik:

          "O.k. Vertel mij, welke van deze organen weet dat wij op de tocht zitten?"

Hij:

          "Wat zegt u?"

Ik herhaalde:

          "Welke van deze organen weet dat wij op de tocht zitten? Weet het hoofd het of de longen of de keel?"

Hij:

          "Zeker niet! Hoe zouden die iets kunnen weten?"

Ik:

          "Dus, welk deel van ons zou weten dat wij op de tocht zitten?"

Hij:

          "de geest." (Moderner gezegd: "het zit tussen je oren" -vert)

Ik:

          "In dat geval, moeten wij kou vatten d.m.v. het denken, de geest, niet waar?"

Hij:

          " Ja, inderdaad."

Ik:

          "En het lichaam zal het uitdrukken, nietwaar?"

Hij:

          "Ja."

Ik:

          "Natuurlijk", het lichaam kan niet weten dat wij op de tocht zitten, dat is zeker. Indien u daarvan overtuigd bent, begint u in te zien waarom sommige mensen tot de conclusie gekomen zijn dat ziekte niet fysiek is. Het moet eerst komen d.m.v. de geest, het denken en dan het geloof, - bewust of onbewust tussen je oren, en dat drukt zichzelf in het lichaam uit. Volg mij hierin wat verder, en laten wij veronderstellen dat wij in de regen gaan lopen en dat onze voeten nat worden. Ook dat zal kou veroorzaken, niet waar?"

Hij:

          "Ja."

Ik:

          "Toch weten de voeten niet dat zij nat zijn, wel?"

Hij:

          "Neen."

Ik:

          "Denkt u dat de schoenen weten dat zij er iets mede te maken hebben?"

Hij:

          Oh, Nu ben ik u een stap voor. Ik heb nog nooit zoiets stoms gehoord als kouvatten omdat onze voeten nat zijn als ze iedere dag nat worden in de badkuip. Dat begrijp ik ook wel."

Ik:

          "O.k. Wat begrijpt u nog meer?"

Hij:

          "Ik begrijp dat ik nooit een kou kan vatten noch van op de tocht zitten noch van dat mijn voeten nat zijn. Het gehele idee is belachelijk."

         Zolang die dokter werd bestuurd door het geloof dat op de tocht zitten of dat zijn voeten nat worden, hem een kou zou bezor­gen, was hij onderworpen aan de effecten van dat geloof; maar het moment dat hij besefte dat noch de voeten, de longen, de keel noch het hoofd iets kan weten over het weer, was hij vrij van het geloof dat bepaald stoffelijke toestanden kou veroorzaken en dit geloof werkte niet langer als een wet in zijn ervaring. Vrijheid van kouvatten in de toekomst kwam met het begrijpen dat hij niet geconfronteerd werd met een fysieke toestand maar dat dit niets dan een geloof, een opvatting is.

         Welnu, gestel dat wij niets weten van het bestaan van kou en toch hebben wij alle symptomen. Hoe kan zoiets dan gebeuren als wij onwetend zijn van het feit dat er een menselijk geloof is dat bacteriën, weer of op de tocht zitten, kou kan veroor­zaken? Het is onze onwetendheid dat verantwoordelijk is voor onze toestand. Iemand zou die gevolgtrekkingen kunnen weerleggen of tegenspreken dat we vanwege onze onwetendheid, onderworpen zijn aan een miljoen andere zaken waarvan wij niets weten. Wij wel. Morgen en overmorgen zullen allerlei dingen geschieden waarvan wij daarvóór geen kennis droegen en dit zal geschieden vanwege onze onwetendheid. Dit laat ons niet hulpeloos omdat de student van De Oneindige Weg altijd de middelen beschikbaar heeft om te voorkómen dat deze zaken gebeuren.

         Zoals we gezien hebben, is er een universeel geloof dat tocht en weersveranderingen kou kunnen voortbrengen. Indien wij dat geloof aanvaarden, indien wij geloven dat het klimaat een wet in onze ervaring is, zijn wij onder die wet. Wij hebben geloofd dat er een mentale oorzaak is voor fysieke ziekte, dat wroeging reumatiek veroorzaakt, dat haat kanker veroorzaakt, dat lust t.b.c. veroorzaakt. Ofschoon deze opvat­tingen universeel kunnen worden gehouden, heeft hun universaliteit niets te maken met hun geloofwaardigheid of vasthoudendheid, want een opvatting door  één mens of door een miljoen mensen .... is nog altijd een opvatting en is nooit een macht.